“Het moet voor patiënt en
behandelaar volstrekt duidelijk
zijn wat de klacht is, welke
mentale representaties met
de klacht verbonden zijn, in
welke volgorde en met welke
interventies de herinneringen
worden bewerkt”
(citaat EM 32 Hellen Hornsveld ea.)
Een goede casusconceptualisatie is van groot belang. Zie het artikel in EM 32 van Hellen Hornsveld ea. Onderstaande komt daaruit.
De zes zoekschema’s kunnen in principe soms afzonderlijk maar vaak in onderlinge samenhang bij (bijna)
alle klachten en psychische stoornissen worden toegepast, maar vaak zijn er goede argumenten om het ene
zoekschema te verkiezen boven een andere. Het gaat daarbij telkens om de vraag welke route het beste kan worden gevolgd om de meest relevante herinneringen te inventariseren en van daaruit de meest logische of
geschikte volgorde in het desensitiseren van de herinneringen vast te stellen.
Dit zijn de zes routes beknopt geïllustreerd aan de
hand van sociale angst:
• Intrusieroute. Wanneer er intrusies zijn, gerelateerd aan de sociale angst, bijvoorbeeld wanneer een patiënt telkens moet denken aan, of beelden heeft van, een specifieke beschadigende sociale situatie, dan zal men in de regelmet de herinnering aan deze situatie beginnen.
• Tijdlijnroute. Als er geen intrusies zijn, ligt het voor de hand om te inventariseren of er sprake is van een (herinnering aan een) ervaring die het beginpunt vormt van het ontstaan van de angst en van gebeurtenissen waardoor de klachten duidelijk erger zijn geworden.
• Flashforwardroute. Als de angst zich vooral uit als opzien tegen bepaalde sociale situaties en
(dus) de neiging te vermijden, dan is een casusconceptualisatie gebaseerd op de flashforwardroute het
meest geïndiceerd.
• Emotieroute. De emotieroute ligt meer voor de hand bij andere emoties dan angst die een rol kunnen spelen bij de sociale angst. Zo kunnen sterke gevoelens van schaamte in het contact met anderen worden begrepen door te vragen naar herinneringen die de dezelfde schaamte ter plekke voelbaar maken.
• Opvattingenroute. Soms brengt het uitvragen van een representatieve situatie waarin de sociale angst
optrad, bijvoorbeeld met behulp van de zogenoemde neerwaartse pijl-techniek, (een) bepaalde disfunctionele opvatting(en) aan het licht. Het gaat dan bijvoorbeeld om het zelfbeeld (ik ben niet de moeite
waard), negatief mensbeeld (niemand geeft om mij) of geanticipeerde afwijzing (als ik laat zien dat ik
onzeker ben, word ik afgewezen). In dat geval ligt het zoeken naar zogeheten bewijsmateriaal via de opvattingenroute het meest voor de hand. Denk daarbij bijvoorbeeld aan persoonlijkheidsproblematiek. Zie ook deze PDF over EMDRbijZelfbeeld.
• Affectscan en floatback-technique. Deze van de zogenoemde affectbrug afgeleide strategieën kunnen aan bod komen om respectievelijk de emotieroute of de opvattingenroute te ondersteunen of als separate route, als actief zoeken in het geheugen door de patiënt onvoldoende aanknopingspunten oplevert.